fbpx
deMens.nu

De tijd in ere herstellen

Over de meerwaarde van tijd

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr4. Lees hier meer artikels over ‘tijd’.

Tijd hebben, tijd maken, tijd nemen, tijd verliezen, tijd besteden, tijd winnen, tijd verspillen … Als je er even over nadenkt, is het een vreemde manier van spreken – en dus van denken. Alsof ‘tijd’ iets van ons is? Alsof wij daarmee kunnen spelen, tijd kunnen bepalen in plaats van erdoor bepaald te worden? Natuurlijk kiezen we tot op zekere hoogte wat we met onze tijd doen, maar voor een groot deel ook weer niet. Een spanningsveld dat reikt van de dagelijkse worsteling met de agenda tot het besef van onze aardse tijdelijkheid.

Anne-Flor Vanmeenen

Tijdigheid

Dat ‘tijd’ een thema is, mag wel duidelijk zijn. De tv-series over tijdreizen zijn niet bij te houden. De zelfhulpboeken over timemanagement evenmin. Er zijn ook zoveel soorten tijd: kosmische tijd versus persoonlijk ritme, kloktijd versus beleving, fysische tijd versus maatschappelijke tijd … Het moet nogal wat geweest zijn, toen uurwerken hun opwachting in ons leven begonnen te maken. In het oude Rome werd al gemopperd bij de invoering van zonnewijzers: het uur van je maaltijd werd niet meer bepaald door je honger, maar door een instrument. Makkelijker om af te spreken en te plannen, dat wel – maar wat een omslag in levensstijl werd daar gemaakt …

Naarmate klokken tijdens de middeleeuwen opdoken, werd alles steeds meer gereguleerd en geregisseerd. De industrialisering zette die evolutie fors kracht bij. En alweer riep dat weerstand op. Stadsklokken werden vernield in een vergeefse poging om aan dat keurslijf te ontsnappen. De technologische indringer zette zijn opmars verder: er kwamen klokken in huiskamers, zakhorloges, polshorloges, prikklokken … Tijd introduceerde tijdigheid. De tijd werd niet langer gedetermineerd door seizoenen, afwisseling van dag en nacht, bioritmen en structurerende gebeurtenissen – bijvoorbeeld het naar huis komen van het vee. In feite een intense vorm van vervreemding en toch voelt het zeer ‘natuurlijk’ aan. Hoe zou de wereld anders kunnen draaien? Hoe zou je werkuren, schooldagen, busritten, afspraken … regelen zonder? De wijzers van de klok houden de wereld zoals we die kennen overeind, net zoals staken met een tent doen. (lees verder onder de foto)

 

In het oude Rome werd al gemopperd bij de invoering van zonnewijzers: het uur van je maaltijd werd niet meer bepaald door je honger, maar door een instrument; wat een omslag in levensstijl werd daar gemaakt © Shutterstock.com

 

Tijdnijd

Het succes van tijdmetingen bracht evenwel een vreemd soort kolonialisme met zich mee. Je hebt namelijk niets aan tijdaanduidingen als ze niet ruim gedeeld zijn. Hoe groter de globalisering werd, hoe meer zich dat liet voelen … Door de eeuwen heen wisselden kalendersystemen elkaar af. We strandden uiteindelijk op de gregoriaanse kalender, ingevoerd door paus Gregorius XIII in 1582. De eerlijkheid gebiedt te zeggen: dat verliep evenmin zonder protest. Griekenland volgde bijvoorbeeld pas in 1928, Saudi-Arabië in 2016. Dat het een christelijke kalender was, lag vaak gevoelig. Overigens bestaan er nog steeds alternatieve tijdrekeningen. Volgens de islamitische tijdrekening zijn we nu 1446, volgens de joodse 5784. In zekere zin is tijd dus een maatschappelijke keuze.

En toen kwam de opdeling in tijdzones, nog zo’n heikel punt … Rusland telt er door zijn omvang wel elf. Het uitgestrekte China koos dan weer voor één zone, die van Peking. Met als gek gevolg dat er op de grens tussen China en Afghanistan 3,5 uur verschil is. Pittig detail: België ging vroeger mee met de GMT of Greenwich Mean Time, de tijdzone van Engeland dus, maar na de Tweede Wereldoorlog bleven we in de tijdzone van Duitsland steken. Om maar te zeggen: wie met de plak zwaait, zwaait meestal ook met de klok.

Met die hele evolutie volgden stilzwijgend ook bepaalde beelden en interpretaties. Zo werd de tijd beschouwd als lineair, als een soort rivier die van verleden naar toekomst stroomt. Nochtans, als je erbij stilstaat zou een omgekeerde volgorde evengoed kunnen. Is het niet zo dat wij wél zicht hebben op het verleden en níét op de toekomst? Als wij in de tijdrivier staan, houdt het toch meer steek dat wij met onze rug naar de toekomst en ons gezicht naar het verleden zouden staan? En voor wie dat bizar vindt: wist je dat er zelfs eerbare wetenschappelijke theorieën bestaan over spiegeluniversums waar de tijd effectief in omgekeerde richting loopt? Glipt de tijd zelf ons als zand door de vingers, het concept tijd is ook niet zomaar te pakken …

 

Tijdsdruk

Waar ‘tijd als rivier’ één beeld is, is ‘tijd als handelswaar of grondstof’ nog iets heel anders. Het spreekt voor zich dat onze tijd afgemeten is, vroeg of laat is hij op. Dat besef kent er dus onvermijdelijk een zekere waarde aan toe. Maar de metafoor ‘tijd is geld’ bracht dat beeld tot ver voorbij de existentiële eindigheid. Daar komen we weer bij het idee van tijd sparen, verliezen, winnen enzovoort. De prikklok werd ingeslikt, het polshorloge werd een enkelband. Haast en tijdsdruk werden de ziekten van onze tijd.

Historisch gezien hadden we nog nooit zoveel vrije tijd als nu en niettemin zitten we voortdurend in tijdnood. Klink onlogisch, toch? De strategieën en interpretaties buitelen over elkaar heen. Zijn we ten prooi gevallen aan een té economische interpretatie van tijd? We moeten alles efficiënter, sneller, beter doen. En o ja, yolo – you only live once – dus geen druk, hoor … Of hebben we vooral een probleem met de zinvolheid van onze tijd? Met andere woorden, doen we te veel of doen we gewoon de verkeerde dingen om goed in ons vel te kunnen zitten?

De adviezen gaan immers alle richtingen uit. A/ Stel niets uit, dat geeft stress. B/ Stel uit, voortdurend schakelen tussen taken geeft stress. A/ Zorg voor een harde grens tussen werk en ontspanning, anders ben je er nooit ‘uit’ en raakt je batterij nooit opgeladen. B/ Maak van je hobby je beroep, dan verlies je geen tijd of zingeving aan alle uren die je moet werken. A/ Onthaast, denk aan slow food, slow seks, slow van alles om onszelf opnieuw te vinden. B/ Volg je passie, de mens is van nature gedreven en onrustig. A/ Doe aan multitasking – meerdere taken naast elkaar doen. B/ Doe aan timeboxing – tijdsblokken reserveren voor één taak. Duizelt het je al? (lees verder onder de foto)

 

Het spreekt voor zich dat onze tijd afgemeten is, vroeg of laat is hij op: dat besef kent er dus onvermijdelijk een zekere waarde aan toe – zijn we nu echter ten prooi gevallen aan een té economische interpretatie van tijd? © Shutterstock.com

 

Tegelijker-tijd

Wat in elk geval een nieuw gegeven is, is niet alleen de nadrukkelijkheid van tijd, maar ook de ‘tegelijker-tijd’. Je kijkt tv terwijl je eet en stuurt intussen nog even een whatsappje. We hebben zelfs wetten moeten maken die sms’en achter het stuur verbieden. Zoals Herbert Simon, econoom, politicoloog en winnaar van de Nobelprijs voor Economie, zei: “Een overvloed aan informatie betekent een schaarste aan wat informatie consumeert, de aandacht van zijn ontvangers.” En aandacht is tijd. Stemmen gaan op dat vooral die verstrooiing en verstrooidheid het grote struikelblok voor ons welzijn zijn. Goed mogelijk, al is dat alleen in retrospectief te bepalen. Ooit werden we ziek van treinen omdat ze te snel gingen, of van flatgebouwen omdat ze te druk waren. Veranderingen dagen uit.

Leven in ‘het nu’ dan maar? Toegegeven, het verleden is weg en de toekomst is er nog niet, dus veel meer dan hier en nu is niet binnen handbereik. Maar wat voor raar beest is dat nu? Een voortdurend opschuivend kruispunt. Een beetje zoals het ‘ik’ – ook zo’n constructie die erg handig is om ons denken en spreken te ordenen, maar eigenlijk niet zoveel realiteitswaarde meer heeft. Het Frans laat het wel mooier klinken: maintenant. Nu is al voorbij als je dat lange woord moet uitspreken, maar filosofisch straalt het iets uit: ‘vasthoudend’. Je steekt je hand in de tijdrivier en grijpt. Je hebt natuurlijk niets vast, maar het gaat om de beweging van het grijpen. En dan komen we weer bij aandacht. Is dat niet hoe we de tijd, het leven grijpen? Ergens, hop, de geest omheen slaan?

 

Tijdelijkheid

Al maakt net de fundamentele begrenzing van die ‘tegelijker-tijd’ het leven zinvol. De tijd die je aan déze hobby besteedt, geef je niet aan een andere. Je leven met déze persoon delen, betekent dat je anderen links laat liggen. Door je aan déze job te wijden, zal je die andere nooit uitoefenen. We kunnen niet alles doen en dat geeft onze keuzes pregnantie, van dagelijkse microbeslissingen tot levenskeuzes. Dus de druk van tijd is meteen ook de meerwaarde ervan.

Staat ‘tijd is geld’ voor de schaarste, dan laat ‘tijd is de beste leermeester’ of ‘tijd heelt alle wonden’ het potentieel van tijd opbloeien. “Tijd heelt geen wonden. Tijd leert je leven met verdriet, en wachten, tot je weer schoonheid ziet”, schrijft dichteres Kris Gelaude. Wie een zwaar verlies meemaakte, begrijpt wellicht hoe pertinent die woorden zijn. Tijd doet iets en niets tegelijk. Om weer klaar te zien, heb je tijd nodig. Het gaat om wat je in die tijd doet, maar ook om de tijd zelf. Gras groeit niet door eraan te trekken.

Daarin klinkt een kracht door. Niet alleen helen, maar eigenlijk alles van waarde heeft tijd nodig: groeien, genezen, leren, verbinden … Tijd is niet zozeer een goed, maar een voorwaarde, een speelruimte, een groeiplek. Wij bestaan letterlijk ‘in’ de tijd, bij de gratie ervan. Er is geen fast forward in het leven. Heel veel valt ons gewoon toe, is een optelsom van omstandigheden. In een kunstwerk zit niet alleen de tijd van het creatieproces, maar ook alles wat speelt en speelde rondom de kunstenaar, zoals jeugd, opleiding, ervaringen … In één lied, in één schilderij is een rijk conglomeraat van tijd neergeslagen. Bij uitbreiding kan dat voor het hele leven gelden. Ons bestaan is geen timelapse waarbij alleen de slotscène telt, álle leef-tijd heeft relevantie. (lees verder onder de foto)

 

Net de fundamentele begrenzing van tijd maakt het leven zinvol: niet alles kunnen doen, betekent dat je keuzes gewicht hebben – de druk van tijd is meteen ook de meerwaarde ervan © Shutterstock.com

 

Tussentijd

Het moeilijke aan die filosofie is dat ze haaks staat op onze steeds snellere wereld. Vroeger liet je foto’s ontwikkelen en dat duurde een paar dagen. Op een brief kon je even wachten. En toen het internet doorbrak, was een minuutje geduld bij een zoekopdracht doodnormaal. Maar alles gaat sneller en we verleren het wachten. ‘Instant’ is de basisverwachting. Wachten is tijdverlies. Nochtans geldt alweer: op heel veel cruciale dingen in het leven kan je niet anders dan wachten. Op inspiratie, op een idee, op een persoon die bij je past, op een passende vacature, op beterschap als je ziek bent …  Wachten is geen tijdverlies, het is een vorm van levenskunst.

Ergens weten we dat wel. “Wachten!”, is dat niet een van de meest gehoorde commando’s tegenover kinderen? Voortdurend moet je kinderen oproepen tot geduld en zelfdiscipline, even de rem aantrekken. Of het nu is omdat ze een koekje pas na het eten mogen of de straat niet zonder kijken mogen oprennen. We stampen het er dus met veel nadruk in en toch vinden we het wachten zelf moeilijker dan ooit. Het confronteert ons met verveling, afhankelijkheid, onmacht.

Nochtans ligt er in dat wachten gigantisch veel van betekenis verscholen. Je kan niet wachten op de juiste partner, de ideale baan, de ultieme hobby, het antwoord op je levensvragen en dán pas gelukkig zijn. “You can’t wait until life isn’t hard anymore, before you decide to be happy”, zei de terminaal zieke zangeres Nightbirde. Als je dagen geteld zijn, zie je de dingen soms klaarder dan ooit. Fascinerend ook hoe je nergens méér tijdsdruk zou verwachten dan bij iemand die gaat sterven, en hoe vaak net bij die mensen een ander soort tijdsbesef ontstaat. De tijd drukt, maar op de een of andere manier maken zij zich minder druk om de tijd …

Een groot deel van ons leven brengen we ‘in tussentijd’ door, tussen keerpunten of beslissingen door. Al is ‘instant’ alles wat de klok tegenwoordig slaat – pun intented – als puntje bij paaltje komt, zijn we meer als surfers op de tijd dan als bezitters ervan. En als onze tijd om is, dan is het vooral de optelsom van alles die zijn werk heeft gedaan. Wie we geworden zijn, wat we gedaan hebben, wat we betekend hebben.

De piekmomenten doen er vaak minder toe dan alles wat ertussen zat. Meestal zouden die pieken er ook niet zijn zonder alles ertussen. ‘De tijd gaat snel, gebruik hem wel’, maar ook ‘komt tijd, komt raad’. Misschien moeten we streven naar hoe het in het Engels klinkt: saving time. Niet zoals in ‘tijd besparen’, maar wel de tijd ‘redden’. In ere herstellen. De gesel herkaderen als een speelplein, een ontplooiingsruimte, een voedingsbodem voor al wat er werkelijk toe doet. Hoog tijd!

 

Je kan niet wachten op de juiste partner, de ideale baan, de ultieme hobby, het antwoord op je levensvragen en dán pas gelukkig zijn: voor een groot deel voltrekt het leven zich net in die ‘tussentijd’ © Shutterstock.com