fbpx
deMens.nu

“In mijn hoofd stopt het nooit”

Interview met Joost Vandecasteele

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg7 nr3

Joost Vandecasteele © Jeroen Vanneste

Joost Vandecasteele is komiek, maar vooral schrijver. Zijn boeken zijn vaak een visitekaartje gebleken voor tal van andere projecten zoals een televisieserie, een game en een graphic novel. In zijn hoofd stopt het denken nooit en tijdens ons gesprek springt hij vaak van de hak op de tak. Hij geniet ervan om zijn creatieve geest te laven aan het ontdekken van obscure en tegendraadse werelden, waar het niet absurd genoeg kan zijn. Maar tegelijk houdt onze huidige samenleving hem evengoed in de greep en beseft hij dat dit de wereld is waarin hij samen met zijn gezin moet zien te leven. Niettemin blijft hij vol fascinatie uitkijken naar de toekomst.

Ellen Vandevijvere

Durven denken

Welke thema’s inspireren je?

Joost Vandecasteele: Ik ben enorm gefascineerd door apocalyptische sciencefiction, met als uitgangspunt: hoe technologisch geavanceerder de maatschappij, hoe primitiever de mens. Wat er nog gaat gebeuren, is duizendmaal interessanter dan wat er al voorbij is. Wat mij daarbij steeds opvalt, is de weerzin van de mens om dat toe te laten. Vooruitgang is er nu eenmaal, of de mens het aanvaardt of niet. In scholen zou men daarom naast geschiedenislessen ook toekomstlessen moeten geven. Mijn soort sciencefiction, zoals mijn boek Generatie B, bestaat uit verhalen die zich evengoed over honderd jaar kunnen afspelen, maar wel met een basis van de huidige wereld die dan compleet ontspoort.

 

Hoe zou je je werk omschrijven?

© Jeroen Vanneste

Vandecasteele: Ik beschouw het als een combinatie van weird fiction, sciencefiction en nerd fiction. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de niche. Ik geloof dat als je een zo breed mogelijk publiek wil aanspreken, je net daardoor veel mensen kwijtraakt. Ik schrijf en maak dus dingen die ik zelf zou willen lezen, in de hoop dat ik niet de enige ben. Maar ik ben wel mijn eigen referentiepunt. Ik beschouw het een beetje als mijn verantwoordelijkheid om wat ik belangrijk vind, zelf zo belangrijk mogelijk te maken. Het zelf ontdekken, het dieper graven dan wat het licht ziet, dat prikkelt mij. Ik hoop dat ik daardoor andere zoekende mensen kan inspireren en het gevoel kan geven dat ze er niet alleen voor staan.

 

In Generatie B lijkt je hoofdpersonage helemaal geen controle te hebben over wat hem overkomt. Houdt jou dat ook bezig?

Vandecasteele: Ik vind het belangrijk om alles permanent in vraag te stellen. Die twijfel is fascinerend. Mensen die zeker van hun stuk zijn, zijn per definitie oninteressant. Ik ga ervan uit dat wat ik als feit beschouw, binnen afzienbare tijd wordt tegengesproken, tot er nog twee procent van overblijft. Het is essentieel voor mij om het vreemde zo belangwekkend mogelijk te maken. Eigenlijk zijn wij hele vreemde wezens die vreemde dingen doen, maar we doen het al zo lang dat we het normaal vinden. Tegelijkertijd ben ik een man met een kind van wie ik vind dat het zijn best moet doen op school. Er zit wel genoeg in mij om gezond en maatschappelijk aanvaardbaar te leven. Maar in mijn hoofd stopt het nooit.

 

Vrijheid als hoogste goed

Waarin voel je je het meest vrij?

© Jeroen Vanneste

Vandecasteele: Ik voel me vrij in die zin dat ik nooit iets tegen mijn zin heb moeten doen, maar ik besef tegelijk hoe precair het is. Mijn werk

kan elk moment stoppen en ik moet ook overleven. Als ik alleen boeken zou schrijven, ben ik een armoedig man. Daarom ben ik blij met de toevallige variatie aan projecten. Voorlopig komen ze vanzelf, en dat is geruststellend. Al heb ik wel een aantal principes waaraan ik me houd. Maar zolang het me blijft boeien, ga ik door.

 

Hoe ver mag een komiek gaan in het beledigen van anderen?

Vandecasteele: Beledigen is een vak en je moet dat goed kunnen. Ik ben een idealist. Ik geloof dat een mop zo goed kan zijn dat ze seksisme, racisme, elk ‘isme’ overstijgt omdat ze zo grappig is. Een komiek streeft naar die ene mop, die even pijn doet en toch een ontlading oplevert. Die heb ik nog niet gevonden. Daarom is comedy een veilige plek.

Ik vergelijk het graag met een operatiekamer. Ik mag jou hier op straat niet opensnijden met mijn scalpel. Maar in een operatiekamer, met een mondmaskertje en in een steriele omgeving mag dat wel. Een comedyplek is de operatiekamer van de maatschappij. Daar mogen dingen uitgeprobeerd worden, daar mag je snijden. Daarom is het ook vreselijk dat mensen een comedyshow filmen en beginnen te tweeten. Ik zeg bewust andere dingen op een podium dan op sociale media, wegens de verschillende context. Niet omdat ik bang ben om te shockeren, maar omdat woede nu zo vanzelfsprekend is geworden. Er is niets zo gemakkelijk als iemand kwaad maken.

 

Hoe zou je dat willen tegengaan?

Vandecasteele: Door verwarring. Dan bereik je meer. Iemand met kwaadheid blijft in zijn eigen gelijk hangen. Niemand heeft ooit een Twitterruzie gewonnen. Ik ben iemand die liever applaudisseert dan de middelvinger opsteekt, omdat applaudisseren net een fantastische belediging is. Soms kan iemand iets zo stoms doen dat applaus geschikter is en meer effect heeft.

 

Eén voor allen, allen voor één

Zet jij je in voor anderen?

Vandecasteele: Je zet je nooit genoeg in voor anderen. Mijn inzet is deels uit egoïsme, maar toch ook uit bezorgdheid over bijvoorbeeld de luchtkwaliteit in de stad. Ik voed een kind op in Brussel en ik word een beetje lastig van het feit dat opgroeien in een stad bepaalde offers met zich meebrengt, los van het gegeven dat er ook voordelen aan zijn. Ik vind het niet oké dat in een stad als deze geen rekening hoeft te worden gehouden met een kind, omdat het niet kan stemmen. Als taxichauffeurs meer impact op de politiek hebben dan kinderen, dan klopt er iets niet.

 

Ben je niet bang om verbitterd te worden?

© Jeroen Vanneste

Vandecasteele: Nee, helemaal niet. Ik ontdek juist zo veel, zoals rare porno, of fantastische feministische punk: heerlijk rauw en heftig. Of fanfictie, waar iemand als Spock uit Star Trek samenzit met iemand uit de wereld van Harry Potter. Ik kan dus niet bitter worden, omdat er genoeg vreemdheid is. Ik moet mezelf injecteren met die vreemdheid om te overleven.

 

 

 

Heb je het gevoel dat we minder vrij zijn, dat er meer conservatisme heerst?

Vandecasteele: We zijn bedachtzamer geworden. Dat heeft niet alleen met conservatisme te maken, maar ook met internet. Het is een magisch ding, en het heeft mijn leven veranderd. Maar het heeft ook een duistere kant, namelijk dat alles voor iedereen zichtbaar is. Vandaag de dag blijft elke domme uitspraak of gemaakte foto van pakweg een zestienjarige voor eeuwig aanwezig. Mensen passen zich daardoor aan. Al denk ik dat de nieuwe generatie er een manier op zal vinden om daarmee om te gaan.

 

In tegenstelling tot dertigers die zich bewust zijn van de digitalisering, kennen kinderen van tegenwoordig niets anders dan de online wereld.

Vandecasteele: Natuurlijk, en de wereld wordt nog altijd bestuurd door ‘oude pensen’. We moeten stoppen met denken dat zich beledigd voelen een argument is. Het is een keuze. Zoals de discussie over wat Charlie Hebdo publiceert. Ergens zijn we ervan overtuigd dat gevoelens ons een klein beetje vrijpleiten. Maar vrijheid van meningsuiting wil zeggen dat je ook tegengestelde meningen te horen krijgt. Het zou heel hypocriet zijn om te beweren dat ik de vrijheid eis om te zeggen wat ik wil, maar dan wel lastig word als ik tegengesproken word. Zo werkt het niet.

 

“Zich beledigd voelen is een keuze”

 

Je moet kunnen spreken, maar ook kunnen incasseren?

Vandecasteele: Exact. Je mag niet te eenzijdig zijn. Nu, ik zit wel in een luxepositie. Ik vertegenwoordig niemand, geen maatschappij, geen politiek, geen religie. Ik vertegenwoordig niet eens een andere Joost in Brussel. Mij kunnen ze niet aanvallen. Het kan natuurlijk ook een vorm van lafheid zijn, dat ik nergens bij hoor, maar het zorgt ervoor dat ik kan doen wat ik doe. Je moet niet in de politiek gaan om aan politiek te doen.

 

Wordt de klassieke manier om aan politiek te doen minder relevant?

© Jeroen Vanneste

Vandecasteele: Ja, er is minder particratie. En zo komen we terug bij ons begin: de vooruitgang gaat door. Met goede en slechte kanten. Ik kan niet wachten op de seksrobot, ik denk dat dat veel gaat oplossen. Bij de volgende betogingen of rellen wat seksrobotten dumpen en zien wat er gebeurt. Dat kan nog interessant zijn. De komst van robotten vind ik een interessant thema.

 

Het dossier in dit magazine handelt ook over de digitale samenleving.

Vandecasteele: Ik vind dat een fantastisch idee en één dat onze aandacht verdient. Kijk, de wereld is grootstedelijk aan het worden. Maar hoe we dat moeten organiseren, daar houden we ons momenteel nog niet mee bezig. We benaderen dat nog altijd vanuit een gemeentelijke visie. Maar ik wil niet aan de kant van de zeurpieten staan. Ik wil niet bij diegenen behoren die beweren dat het te snel gaat en dat vroeger alles beter was. Elke vorm van conservatisme is zelfbedrog.

 

Tolerantie ten opzichte van migranten blijkt groter te zijn in steden dan in randgemeenten.

Vandecasteele: Inderdaad, en daarom dat Vlaams Belang de aandacht naar de randgemeenten verschuift. De complexiteit is ook veel groter in de stad. En er is niets zo dodelijk voor oneliner-politici als complexiteit.

 

Atheïst tot in de kist

Zijn er bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen waarvan je wakker ligt?

Vandecasteele: Ja, het gebrek aan fantasie. Het is 2018, maar we discussiëren nog altijd over mannen- en vrouwengelijkheid, over homorechten en zelfs over de evolutietheorie. Er zijn mensen die zich te hard vastklampen aan wat ze denken te weten, omdat twijfelen voor hen te angstaanjagend is. Religie houdt me hierbij wel erg bezig. Het idee van een opperwezen is een saai gegeven. Maar als je twijfelt, sta je in een kwetsbare positie, omdat je durft te zeggen dat je het niet weet. En omdat het zo kwetsbaar is, wordt het ook zo krachtig. Daarom trek ik de lijn gewoon door tot in het absurde en maak ik het grotesk. Door alleen maar gedienstig en respectvol om te gaan, wil men de braafste van de klas zijn. Maar de braafste van de klas willen zijn, levert niets meer op.

 

“De balans uit evenwicht brengen”

 

Wie wil dan de braafste van de klas zijn?

Vandecasteele: Sommigen noemen dat politiek correct zijn. De braafste van de klas is voor mij diegene die vindt dat we zo begripvol mogelijk moeten zijn. Wel, ik heb massa’s begrip voor frisse ideeën die mij nog doen opkijken en mij verrassen.

De grote baanbrekers op moreel vlak waren niet per se de braafsten. Een schrijfster zoals Margaret Atwood is geen brave feministe. Het gaat mij hier niet om geweld, maar om burgerlijke ongehoorzaamheid. Woede wordt nu zo gemakkelijk geïncorporeerd. De boze burger is intussen al een term geworden. Als politici blij zijn met de boze burger, dan is het effect ervan voorbij.

Het is tegenwoordig wel fascinerend dat er een maatschappelijk debat aan de gang is tussen conservatisme en conservatisme: enerzijds de conservatieven die vinden dat we begrip voor onderdrukkende religies moeten hebben en anderzijds de conservatieven die zeggen dat wij tenminste nog onze normen en waarden verdedigen. Zelfs Vlaams Belang beweert vandaag dat ‘ze’ onze homo’s lastigvallen. In die partij organiseerde Alexandra Colen destijds nog een duiveluitdrijving, hé. Nu zijn ze pro homo’s omdat het hen goed uitkomt, natuurlijk.

 

Ben je gelovig?

Vandecasteele: Ik geloof alles. Ik geloof in zombies, ruimtewezens, vampiers, en andere dimensies.

 

© Jeroen Vanneste

Dus je denkt dat vampiers bestaan?

Vandecasteele: Ja. Ik ben fantastisch gelovig. Atheïsten zijn volgens mij mensen met te weinig fantasie en religieuzen hebben nog minder fantasie.

 

Fantasie hebben is iets anders dan gelovig zijn.

Vandecasteele: Gelovig zijn is wel gebaseerd op fantasie. Denk je dat christenen bijvoorbeeld echt geloven dat de moeder van Jezus onbevlekt ontvangen is? Ik denk dat de religieuzen met z’n allen hebben afgesproken: we gaan die atheïsten eens een poets bakken. Als je vindt dat je opperwezen gerespecteerd moet worden en niet beledigd mag worden, wel dan heb ik ook wel een fundamentalistisch geloof in de aanbieding dat evenveel respect verdient. Zolang God niet zelf ingrijpt, is het nog niet beslist.

 

Maar volgens sommigen grijpt hij in, hé? Als je drankje niet snel genoeg wordt gebracht door de kelner, is het zogezegd God die vindt dat je meer geduld moet hebben?

Vandecasteele: Ah, nee, dat zijn de zombies.

 

Anderen zeggen: “God stelt ons op de proef.”

Vandecasteele: Ja, inderdaad. Maar ik ga liever in discussie. Liefst ver van alle logica, waardoor ik verwarring schep, de balans uit evenwicht breng. Het idee van zelfcensuur om mensen niet te kwetsen, is vreselijk. Daarom moeten we in debat blijven gaan met totaal andersdenkenden. Dat zal ons veel meer opbrengen dan te blijven hangen in ons eigen gelijk.