fbpx
deMens.nu

Traditionele mannelijkheid

Schadelijk voor de gezondheid

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr3

De hulpverlening moet meer aandacht voor mannen hebben. Lekker veel groenten eten, aan mindfulness doen of langzaam rijden, dat doet ons niet meteen aan de doorsnee man denken. Het is geen toeval dat mannen minder lang leven en zich dubbel zo vaak van het leven beroven. Die conclusie volgt uit de richtlijnen voor de psychologische praktijk met jongens en mannen die de Amerikaanse Psychologische Associatie publiceerde.

Esther Neyts

Gender speelt vandaag nog op tal van vlakken een rol. Mannen bevinden zich bij die ongelijkheid doorgaans aan de geprivilegieerde kant. Hoewel mijn mannelijke wederhelft heel graag poetst en op dit eigenste moment aan de afwas is, besteedt de gemiddelde man nog steeds significant minder tijd aan huishoudelijke taken. Dat zijn loon ons spaarvarken beter spijst dan het mijne, is dan weer minder uitzonderlijk, en statistisch gezien is er ook meer kans dat hij naar de top klimt dan dat ik carrière zal maken. Mannen zijn ook al jaren de focus van wetenschappelijk en innovatief onderzoek. Ze zijn de vanzelfsprekende norm waaraan de vrouw als ‘afwijking’ wordt afgemeten – denk aan de vele smartphones die te groot zijn voor een gemiddelde vrouwenhand. Hoe die ‘genderdatakloof’ voor vrouwen soms zelfs levensbedreigend is, kon je lezen in het vorige nummer van dit magazine en vind je hier online.

Onderzoek wijst uit dat mannen minder gezond en meer risicovol gedrag vertonen zoals roken, alcohol drinken, ongezond eten, seksuele risico’s nemen en minder aan preventieve zelfzorg doen © Shutterstock.com

Ondanks de vele socio-economische voordelen waarvan mannen genieten, blijft hun levensverwachting lager dan die van vrouwen. Het betreft een internationaal fenomeen, maar ook hier sterven mannen vroeger dan vrouwen, bevestigen cijfers van het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse overheid.

Dat is niet toevallig, beweert de Amerikaanse expert in de gezondheid van mannen Will Courtenay. In zijn boek Dying to Be Men concludeert hij dat mannelijke gedragspatronen aan die kloof ten grondslag liggen. Courtenay vestigt er de aandacht op dat mannen er doorgaans minder gezonde eetgewoonten op nahouden, meer drank-, tabaks- en drugsgebruik vertonen en zich risicovoller gedragen (roekeloos rijden, seksueel risicogedrag, gevaarlijke sporten, enzovoort). Mannen zouden ook minder gebruikmaken van de gezondheidszorg en minder aan preventieve zelfzorg doen, zoals medische screening, medicatiegebruik, vitaminesupplementen nemen en zich beschermen tegen de zon. Onder mannen is er meer geweld en over het algemeen doen zij minder beroep op sociale ondersteuning.

De resultaten van de grootschalige gezondheidsenquête onder de bevolking in België, op regelmatige basis uitgevoerd door het wetenschappelijk instituut Sciensano, bevestigen die patronen voor ‘onze’ mannen: ze hebben minder gezonde gewoonten dan vrouwen.

 

“Onder mannen is er meer geweld en over het algemeen doen zij minder beroep op sociale ondersteuning”

 

Verman je

De Amerikaanse Psychologische Associatie (American Psychological Association, of APA), wereldwijd dé gezaghebbende organisatie wat betreft wetenschappelijk onderzoek in de psychologie, wijst er in haar nieuwe richtlijnen op dat die verschillen in gedrag niet te wijten zijn aan biologische verschillen, maar aan genderrollen en -verwachtingen. We hebben het dan over gedragsnormen en attitudes die we aan mannen toeschrijven. Die verwachtingen zijn cultureel geconstrueerd. In India is het bijvoorbeeld normaal dat heteromannen hand in hand lopen. Er bestaat dan ook niet zoiets als dé universele mannelijkheid. Bovendien verschuiven genderrollen ook door de tijd heen. Denk aan de recente opkomst van het fenomeen manscaping, het verwijderen van lichaamshaar door mannen.

Veel mannen beleven vriendschappen anders dan vrouwen: ze willen samen dingen doen, plagen elkaar en wisselen praktisch advies uit; over intieme gevoelens praten en mekaar een knuffel geven, horen daar voor sommigen niet bij © Shutterstock.com

De mate waarin we iemand als mannelijk identificeren, hangt trouwens ook van vele andere factoren af, zoals etniciteit, socio-economische klasse, leeftijd, seksuele oriëntatie, de mate waarin iemand functiebeperkingen heeft, enzovoort. Zo vinden we homoseksualiteit doorgaans minder mannelijk en percipiëren we mannen met chronische pijn als vrouwelijker, zo blijkt uit onderzoek.

Wel bestaat er in elke cultuur een ideaalbeeld van wat mannelijkheid is, een ‘dominante mannelijkheid’, zeg maar. En dat is in de meeste maatschappijen een beeld van assertiviteit, dominantie, controle, fysieke kracht en emotionele terughoudendheid. Het is een beeld dat we veelal toeschrijven aan de gezonde, blanke, heteroseksuele man uit de middenklasse. We verwachten van ‘de man’ dat hij stoer en hard is. En blijkbaar vinden we vlees stoerder dan selder – denk maar aan het gemiddelde ‘mannenkookboek’ – bier stoerder dan mocktails en boksen stoerder dan yoga. Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom mijn vriend vaker commentaar op zijn vegetarische eetpatroon krijgt dan ik.

We verlangen van mannen wel meer dan vroeger dat ze zorgzaam zijn en niet emotioneel rigide. Maar, toegegeven, ze moeten nu toch ook niet te veel over hun gevoelens praten. Ze moeten zich kunnen ‘vermannen’. Uiteraard hebben ze die emoties wel. Steeds vaker komen mannen daar ook openlijk voor uit. En dan noemen we dat met z’n allen moedig en bewonderenswaardig, maar is dat niet net een bewijs dat het nog steeds niet zo normaal is om je als man kwetsbaar op te stellen?

Grote jongens huilen niet – de titel van een boek van Peter-Jan Bogaert waarin bekende en minder bekende mannen over hun gevoelens getuigen – lijkt anno 2020 nog steeds de norm. En ik zou het haast geloven ook. In tien jaar tijd heb ik mijn partner misschien drie keer zien huilen. Het verschil met mij – ik ween minstens elke week een keer – kan niet groter zijn, maar hij beweert dat het geen kwestie van socialisatie is.

Mannen zijn heus wel in staat om hun emoties te tonen, maar het valt me bij mijn wederhelft en mijn mannelijke vrienden vooral op dat dat veel makkelijker gaat wanneer ze zich aan het kritische oog van hun collega’s en kameraden onttrekken. Het probleem ligt volgens APA dan ook niet zozeer bij de man zelf, maar zit ingebakken in de maatschappij.

 

Dubbel gevaar

In de APA-richtlijnen wijst men er verder ook op dat traditionele mannelijkheid het aangaan van intieme relaties vaak in de weg staat. Het is een belangrijke reden waarom mannen minder hechte vriendschappen hebben dan vrouwen. Niet dat mannen geen goede maten hebben, maar die vriendschappen worden door veel mannen wel op een andere manier ingevuld. Sommige mannen vermijden het om zich kwetsbaar op te stellen in het bijzijn van vrienden, en verkiezen eerder om samen over externe zaken te praten, praktisch advies uit te wisselen, tijd met elkaar door te brengen door gezamenlijk fysieke activiteiten te ontplooien, moppen uit te wisselen, en mekaar te plagen.

 

“Niet dat mannen geen goede maten hebben, maar die vriendschappen worden door veel mannen wel op een andere manier ingevuld”

 

Voor veel mannen is er maar één persoon met wie ze over hun intiemste gevoelens kunnen praten en dat is vaak hun partner. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mannen de weg naar de hulpverlening minder makkelijk vinden. Praten over je kwetsbaarheid met iemand die een autoritaire positie van expert bekleedt? Het schrikt heel wat mannen af.

We hebben hier dus met een dubbel gevaar te maken. Mannen die hulp het meest nodig hebben, zijn het minst geneigd om die te zoeken. En daar komt nog bij dat psychische hulpverlening ook niet altijd aan de beleving van mannen is aangepast. Waar mannen in onderzoek meestal het referentiepunt zijn, is dat in het onderzoek naar depressies net andersom. De Nederlandse universitair docent in de klinische psychologie Greta Noordenbos wijst er in haar onderzoek op dat mannen meestal heel andere depressieve klachten vertonen dan vrouwen. Ze gaan hun problemen veeleer ontkennen, keren zich meer in zichzelf, gaan zich soms obsessief op het werk richten en benoemen eerder symptomen als vermoeidheid, rusteloosheid en gebrek aan concentratie. En dat zijn net verschijnselen die mijn partner wél vaker heeft vertoond.

De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, kortweg de DSM, oftewel de ‘bijbel’ voor psychiatrische diagnostiek, is daar volgens Noordenbos niet op afgestemd, want dat handboek somt net meer vrouwelijke symptomen op. Daarbij komt nog dat depressies bij mannen vaak gemaskeerd worden door andere problemen, zoals alcohol- en drugsverslavingen. Mannen met die problemen komen vaak niet in de statistieken van depressies terecht. Noordenbos concludeert dan ook dat het hoger aantal vastgestelde depressies bij vrouwen een vertekend beeld geeft.

 

Meer zelfdodingen

Zelfdoding bij mannen komt dubbel zo vaak voor dan bij vrouwen; mannen vertonen meestal ook andere depressieve klachten, ze benoemen eerder symptomen als vermoeidheid, rusteloosheid en gebrek aan concentratie © Shutterstock.com

Cijfers over het aantal zelfdodingen lijken dat idee te bevestigen. In Vlaanderen komt zelfdoding bij mannen meer dan twee keer zo vaak voor dan bij vrouwen, tonen cijfers van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) aan. In andere westerse landen is dat soms zelfs vier keer meer.

In zijn boek Man o man gaat journalist Nathan Vos op zoek naar het waarom daarvan. Ook hij komt tot dezelfde vaststelling: traditionele mannelijkheid brengt de gezondheid van mannen in gevaar. Mannen worden van jongs af aan geleerd om niet te klagen, om hun pijn te verbijten en om niet over hun gevoelens te praten. Jammer genoeg krijgen veel mannen de rekening daarvan op volwassen leeftijd gepresenteerd.

Hetzelfde machogedrag dat ervoor zorgt dat meer mannen in onze maatschappij ‘de top’ bereiken, leidt in veel gevallen volgens Nathan Vos ook net tot hun ondergang. We associëren mannelijkheid met competitie, status en risicogedrag. Dat leidt er enerzijds toe dat mannen op professioneel vlak meer bereiken, maar zorgt er anderzijds helaas ook voor dat wanneer ze daar niet in slagen, mannen in een veel diepere put zakken.

 

Gevoel van falen

Wanneer daarbij komt dat ze hun worstelingen voor zichzelf houden, ontstaat het risico dat ze hun opgekropte kwaadheid uiteindelijk tegen zichzelf keren. En dan wordt het natuurlijk gevaarlijk. Mannen die het gevoel hebben te falen, die zijn kwetsbaar voor zelfdoding, is de boodschap van Nathan Vos. Dat gevoel van falen is ook de rode draad in de verschillende getuigenissen in zijn boek, waarin weduwen het verhaal van hun overleden echtgenoot vertellen. Bijna allemaal benadrukken ze hoe belangrijk het is om op tijd te praten, op tijd hulp te zoeken.

Van mannen verwachten we doorgaans dat ze stoer en emotioneel terughoudend zijn, maar dat bekopen ze met hun gezondheid © Shutterstock.com

Mannen moeten ophouden macho te willen zijn. Het zou hun gezondheid ten goede komen. Al is dat natuurlijk niet zo evident. Onderzoek wijst erop dat jongens met meer verbaal en fysiek geweld worden afgestraft, wanneer ze zich niet stoer genoeg gedragen. Dat kan op zich ook tot mentale gezondheidsproblemen leiden. En hoewel vrouwen beweren dat ze een zorgzame man zoeken, voelen nogal wat vrouwen zich minder aangetrokken tot ‘gevoelige mannen’. Of zoals een vriendin eens zei: “Een man die geen spin durft buiten te zetten, is een afknapper.”

Toch kunnen mannen elkaar ook positief beïnvloeden. Hoe meer hun maten namelijk (professionele) hulp zoeken, hoe meer ze ook geneigd zijn dat zelf te doen. Bovendien overschatten veel mannen de mate waarin seksegenoten stereotiepe genderopvattingen hebben. Als ik mijn partner op machogedrag betrap, wijst hij er vooral op dat andere mannen dat nu eenmaal verwachten. Als alle mannen zo denken, komen we natuurlijk nooit een stap verder.

 

“Mannen moeten ophouden macho te willen zijn”

 

Veel mannen worstelen met dezelfde neerslachtige emoties. Zolang die echter niet gedeeld worden, zullen mannen zich daar heel eenzaam mee blijven voelen. In naam van de gezondheid van onze mannen, is het onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid – van mannen én vrouwen – om het idee van traditionele mannelijkheid te doorbreken. De campagne Ik Ben De Man van Men Engage Vlaanderen probeert daarbij te helpen: ze triggert mannen om na te denken over hun bijwijlen zogenaamd genderverplicht gedrag. En aan de mannen onder ons geef ik graag de boodschap van Nathan Vos door: “Denk niet te rap dat je faalt.” Of om het met een citaat van de Australische psycholoog Steve Biddulph te zeggen: “Dat je niet weet wat je moet doen, maar jezelf wel verplicht om daarnaar op zoek te gaan, is het enige wat het universum van ons vraagt. Falen terwijl je probeert het goede te doen, is helemaal geen falen.”

Wie vragen heeft rond zelfdoding kan terecht op de zelfmoordlijn
via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be

Meer weten?