fbpx
deMens.nu

Categoriale morele dienstverlening

Voor behoud van menselijkheid en identiteit

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr2

Dagelijks zijn tientallen beroepskrachten en talrijke vrijwilligers als stille werkers actief in diverse sectoren in onze samenleving. We hebben het over de moreel consulenten in ziekenhuizen en woonzorgcentra, in gevangenissen en forensisch psychiatrische centra, binnen de krijgsmacht, op de luchthaven, enzovoort. In een rondetafelgesprek reflecteren enkelen van hen over wie ze zijn en wat ze doen, en de plek die ze als moreel consulent in de instellingen innemen.

Tania Ramoudt

Wie is wie en waar?

Corinne Assenheimer is in 1984, dankzij een gunstig politiek klimaat, gestart als eerste voltijds bezoldigde moreel consulent voor de ziekenhuizen en rusthuizen van het OCMW Antwerpen, tegenover negentien pastores. Dat kader werd later uitgebreid naar acht fte, of fulltime-equivalenten. In 2004 zijn de OCMW-ziekenhuizen geprivatiseerd tot Ziekenhuis Netwerk Antwerpen, kortweg ZNA. Daar werkten oorspronkelijk vierenhalve fte, nu nog drie.

 

Harry Buyl was in 1988 de tweede moreel consulent voor de ziekenhuizen en rusthuizen van het OCMW Antwerpen. Bij de splitsing in 2004 is hij bij het OCMW gebleven, om uitsluitend voor rusthuizen te werken. Enkele jaren later heeft het OCMW ook de rusthuizen afgestoten; die werden dan als woonzorgcentra onderdeel van het Zorgbedrijf Antwerpen. Momenteel zijn daar drie fte moreel consulenten actief in achttien instellingen.

 

Karl Laurent was sinds 1996 moreel consulent op de luchthaven van Zaventem, en is sinds 31 mei 2020 officieel met pensioen. Hij is destijds als statutair ambtenaar aangeworven door de parastatale Regie der Luchtwegen. Het was een enorm voordeel dat hij de biotoop van de luchthaven kende dankzij een vroegere coördinerende functie bij Belgavia, en later bij Interflug.

 

Bob Gebruers is sinds 2015, na zijn pensionering, actief als vrijwillig moreel consulent in de gevangenis van Beveren en is coördinator bij de Stichting voor Morele Bijstand aan Gevangenen (SMBG) voor het Nederlandstalige gedeelte van België en Brussel. De SMBG is in 1964 opgericht met één vrijwillig moreel consulent en het heeft tot 2007 geduurd vooraleer er negen fte bezoldigde beroepskrachten werden aangeworven voor vijfendertig Belgische strafinrichtingen. Dat betekent dat alle bezoldigde moreel consulenten meerdere gevangenissen ‘bedienen’, samen met een vijftigtal vrijwilligers.

 

Hans De Ceuster is sinds 1 mei 2019 diensthoofd moreel consulenten bij Defensie, en voordien was hij vijftien jaar officier na zijn ingenieursstudie aan de Koninklijke Militaire School. De kennis van het werkveld is een groot voordeel, omdat hij het systeem van binnenuit kent. De dienst morele bijstand bestaat sinds de wet van 18 februari 1991 en de eerste moreel consulenten verschenen in 1999 op het terrein. Momenteel zijn er drie Franstalige en vijf Nederlandstalige moreel consulenten voor 25.000 militairen, verdeeld over alle kazernes in België. Ze zijn eveneens bij bijna alle buitenlandse operaties aanwezig.

 

Eigenheid en meerwaarde

Wanneer het over de (h)erkenning van de geestelijke verzorging gaat, moet je weten waarvoor die staat, en is het belangrijk te differentiëren en te weten wat de meerwaarde is. Waarin ligt volgens de moreel consulenten hun eigenheid en meerwaarde?

Voor Corinne is het feit dat een patiënt een keuzemogelijkheid heeft op het vlak van existentiële zorg op zich al een meerwaarde. Verder is het aanbieden van een vrijplaats essentieel: een plek waar een patiënt in alle openheid, vrijheid en discretie zijn of haar verhaal kan vertellen. Corinne maakt geen deel uit van het behandelteam, ze is een soort go-between, en staat tussen de patiënt, zijn privacy en de zorgverleners. Moreel consulenten werken vanuit een vrijzinnig humanistisch waardekader; de autonomie van de mens staat voor hen centraal. Dat heeft een invloed op hun houding en methodiek. Helaas focust men ook in de zorgsector tegenwoordig veelal op efficiëntie, snelheid en winst op korte termijn. Bij de behoefte van de mens aan erkenning, verbinding en zingeving wordt minder stilgestaan. Algemeen denken mensen verbazend weinig na over hun eindigheid en hoe hiermee om te gaan. Consumentisme en relativisme faciliteren die vlucht weg van wat moeilijke vragen zouden kunnen zijn.

Als moreel consulent bij Defensie kan je heel lang iets voor iemand betekenen, omdat je mensen soms hun hele carrière meemaakt met alle hoogtes en laagtes © Shutterstock.com

Hans noemt het zijn ‘metapositie’: doordat je deel uitmaakt van het systeem, het uniform draagt en dezelfde activiteiten doet, valt er een enorme barrière weg voor militairen, waardoor je een echte vertrouwensrol kan opbouwen. Je kan heel lang iets voor iemand betekenen, omdat je mensen soms hun hele carrière meemaakt met alle hoogtes en laagtes zowel privé als beroepsmatig. Moreel consulenten hebben beroepsgeheim, waardoor iedereen alles bij hen kwijt kan zonder te moeten nadenken over eventuele gevolgen voor hun carrière.

Wie bij een moreel consulent aanklopt, heeft de behoefte om te ventileren of heeft vragen. Het is niet aan ons, consulenten, om antwoorden te geven, we zijn er om samen te zoeken naar een oplossing uit soms uitzichtloze situaties. Je moet als mens authentiek zijn, want je zit daar zelf ook als mens.

Ook voor Bob is die vrijplaats essentieel. Moreel consulenten in gevangenissen die het beroepsgeheim zouden schenden, kunnen zelfs voor de rechter worden gedaagd. De enige uitzondering hierop is als de gezondheid of het leven van een derde persoon in gevaar komt. Die existentiële benadering is heel wezenlijk voor het werk dat ze doen. Veel gesprekken hebben te maken met frustraties over het regime. De moreel consulenten kunnen daar, buiten het laten ventileren, weinig aan veranderen en moeten er leren mee omgaan. Maar consulenten luisteren en vragen door op bepaalde zaken. Ze pikken er die signaaltjes uit die met existentie te maken hebben en daarop gaan ze werken.

Wie bij een moreel consulent aanklopt, heeft de behoefte om te ventileren of heeft vragen: zo zijn er nogal wat passagiers die reizen wegens overleden familieleden © YuryKara / Shutterstock.com

Het eigene aan het humanisme in het algemeen is volgens Karl de openheid en het niet-oordelen, het loskoppelen van je persoonlijke waardeschaal, want die hoeft niet de waardeschaal van iedereen te zijn en dus ook niet van de cliënten. Er zijn nogal wat passagiers die reizen wegens overleden familieleden, en dan moet je iemand op een uur tijd, eenmalig en zeer intens opkrikken, zodat die weer verder kan. Dat is heel anders werken dan de langdurige werkrelaties met personeel rond relatie- of opvoedingsproblemen, stress op de werkvloer, enzovoort.

Strijden voor een vraag en mogelijkheid tot euthanasie – wat verkeerdelijk als een ‘recht’ wordt gezien – voor residenten, is voor Harry een belangrijke meerwaarde: mensen die onmondig zijn een stem geven. Als een resident in een woonzorgcentrum er zelf niet in slaagt, dan treedt hij op als een katalysator. Hij heeft geen toegang tot het medisch dossier en gaat voort op wat zijn cliënten hem vertellen. En als mensen willen liegen, so what? Dat is ook een meerwaarde.

Harry vindt het ook zijn taak om het pluralisme in de instelling te bewaken, omdat elke levensbeschouwing het nodige respect verdient. Het zorgpersoneel dient neutraliteit na te streven, de levensbeschouwelijke zorgverleners zijn de enigen die hun ‘kleur’ mogen uitdragen. Residenten kunnen voor die/hun ‘kleur’ kiezen, het personeel kunnen ze niet kiezen.

Een ziekenhuisopname werkt vervreemding in de hand: moreel consulenten bieden dan contact en ondersteuning aan, met aandacht voor wederkerigheid © Shutterstock.com

In de loop der jaren is Corinne ervan overtuigd geraakt dat hun professioneel handelen dikwijls ook een symbolische onderlaag in zich draagt. Een ziekenhuisopname werkt vervreemding in de hand: je krijgt een polsbandje om, men spreekt je op allerlei manieren aan, je privacy en waardigheid komen onder druk te staan, men komt je kamer binnen zonder te kloppen, soms met meerderen tegelijk en spreekt over je heen. Wij als moreel consulenten komen binnen, gewoon als mens met als doel contact te maken met de mens tegenover ons. Dat is waardevol. We zijn ook heel alert. Is ons bezoek gewenst? Wil je wat vertellen? Wat verwacht je van het contact? Vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief bieden we contact en ondersteuning aan, met aandacht voor wederkerigheid en voor de zogenoemd kleine dingen. De symbolische onderlaag en de rituele aspecten binnen de communicatie worden vaak onderschat. Het heeft te maken met verbondenheid en met het erkennen van de ander in zijn mens-zijn.

In de gevangenissen is die hele depersonalisering tweehonderd procent. Er zijn gedetineerden die zeggen dat ze ‘voor iedere scheet’ toestemming moeten krijgen, en als ze maar iets voorbij het lijntje komen, krijgen ze een straf opgelegd. Het enige wat ze gedetineerden niet kunnen afnemen, is hun denken. Al de rest wel, en al de rest wordt hen afgepakt, en dan is de benadering dat de moreel consulenten er zijn van mens tot mens, onze grote meerwaarde.

Iemand die bij Defensie binnenkomt, krijgt een basisopleiding en daar kunnen ook wel eens excessen gebeuren. Je bent plotseling iemand anders. Je komt binnen met wat langer haar en in burgerkledij, je krijgt een uniform, je staat in het gelid, je wordt met een graad en niet met je voornaam aangesproken, en er worden een aantal zaken van je verwacht. Dat is choquerend. Militairen moeten sterker en harder worden, maar wel op een menselijke manier, en daar kunnen moreel consulenten wel iets betekenen.

 

Nivelleren naar beneden en naar boven

Binnen de zorg werd de functie van existentiële spirituele verzorgers naar beneden genivelleerd, omdat het functieprofiel wordt gelijkgesteld aan dat van doorsnee pastorale helpers. In de gevangenissen is er een kleine verbetering aangebracht sinds het statuut van juli 2019. Alleen bij Defensie is het omgekeerde gebeurd, daar is er een nivellering naar boven. Op de luchthaven is het ambt zelfs uitdovend. Hoe ervaren de moreel consulenten dat?

Het aanbieden van een vrijplaats is essentieel: een plek waar een patiënt of resident in alle openheid, vrijheid en discretie zijn of haar verhaal kan vertellen © Shutterstock.com

Harry noemt dat de ‘vermarkting’ van de zorg: we hebben afsplitsingen en privatiseringen gehad en de laatste tien à vijftien jaar groeien we hier naar een climax toe. Vroeger stonden de openbare zorginstellingen ten dienste van de patiënt en resident. Door de toenemende privatisering in de zorg moet die opbrengen. Moreel consulenten in ziekenhuizen en woonzorgcentra hangen nog steeds af van de omzendbrief van respectievelijk De Saeger uit 1973 en Busquin uit 1990; bijgevolg zitten zij niet in de normering van de instellingen en ontvangen die instellingen geen subsidies voor hen. Ze worden maar uit goodwill aangesteld en zijn in de ‘vermarkting’ van de zorg een budgettaire last geworden.

Harry koppelt daar een tweede fenomeen aan: de secularisering van onze maatschappij. De kerken lopen leeg, ze vinden haast geen priesters en aalmoezeniers meer, zelfs diakens worden schaars. De sector van pastores in ziekenhuizen en woonzorgcentra lijdt daaronder, met als gevolg dat ‘levensbeschouwelijke zorg’ en dus ook de moreel consulenten een zwakkere positie innemen in de structuur van de zorgorganisaties. In de instelling waar geen pastor meer is, groeit de intentie om ook de moreel consulent weg te moffelen of te vervangen door een ‘eenzaamheidsconsulent’ of door ‘neutrale’ consulenten. Hoe hun profiel er dan zou uitzien, is een raadsel. We zien aanwervingen van psychologen op bachelorniveau waar wél subsidies voor gekregen worden. Dat is een algemene tendens die overal te lande wordt vastgesteld. Als je geen geld genereert, ben je in het ‘marktdenken’ een mogelijke prooi om weggesaneerd te worden.

Op de luchthaven van Zaventem is men na een aantal fusies uiteindelijk tot Brussels Airport gekomen. De ambten van geestelijke verzorgers zijn er helaas uitdovend en dus wordt Karl niet vervangen. De verdieping waar de gebedsruimten en bureaus gevestigd zijn, werd quasi onbereikbaar gemaakt door het verwijderen van de (rol)trappen. De shop- en eetgelegenheden werden gesloten, met als gevolg dat er geen passage van passagiers meer is. Karl moest zijn passagiers gaan zoeken en was afhankelijk van de doorverwijzing van intermediairen zoals personeel van de check-in of grenscontrole. Hij heeft nooit de indruk gehad dat hij echt werd geboycot, maar het klimaat was niet echt gunstig, zeker niet na de schaalvergroting.

 

Motivering en voldoening

Waar halen de moreel consulenten hun motivatie vandaan om verder te gaan?

Corinne haalt haar motivatie uit haar relaties met medemensen en die zijn onuitputtelijk, want er zijn ontzettend veel mensen – patiënten, collega’s, vrienden. Ze houdt van gesprekken met één medemens. Door die gesprekken leer je de kwetsbaarheid, maar ook de kracht van de ander kennen. Werken als moreel consulent in ziekenhuizen heeft haar vooral bijgebracht om kleine dingen te waarderen en ervan te genieten.

Het eigene aan het humanisme is de openheid en het niet-oordelen, het loskoppelen van je persoonlijke waardeschaal, want die hoeft niet de waardeschaal van de cliënten te zijn © Shutterstock.com

Voor Bob heeft motivatie te maken met de depersonalisering in de gevangenissen: het feit dat je die voortdurend blijft waarnemen, dat de behoefte er is om van mens tot mens iets voor iemand te betekenen, en dat je werk door gedetineerden daadwerkelijk wordt gewaardeerd. Hij heeft altijd al iets gehad met mensen die het in onze maatschappij niet gemakkelijk hebben en daar haalt hij voor zichzelf iets uit. Hij leert dingen die voor hem waardevol zijn. Hij haalt zijn voldoening uit de bedanking die hij op het einde van een gesprek krijgt en dat gebeurt zeer vaak. Als een gedetineerde bij zijn vrijlating een beetje tot zelfinzicht is gekomen, omdat je als consulent aan zijn zelfbeeld hebt kunnen werken, waardoor die ook wat steviger in zijn schoenen staat, dan is dat heel belangrijk en daarvoor doe je het.

Hans betekent graag iets voor anderen. Hij is niet uit op supergrote veranderingen, maar als consulent zorg je er wel voor dat individuele mensen zich opnieuw wat beter en gelukkiger voelen.

Harry is een geëngageerd iemand en daarom vindt hij het mensdom zo ontgoochelend, maar individuen op zich zeer verrijkend. Dat vormt, samen met zijn levensbeschouwing, een inspiratiebron om een soort katalysator te zijn voor die mensen die het misschien zelf niet meer zo goed kunnen waarmaken en om die personen individuen te laten zijn. Een woonzorgcentrum blijft, ondanks de goede zorg en intenties, een instelling waar een individu een deel van de gemeenschap is, en dat geldt zowel voor de resident als voor de medewerker.

Karl heeft vrij snel geleerd om zo empathisch mogelijk te zijn op het moment zelf, om mee te gaan in het verhaal, niet te oordelen, en het voor zichzelf los te koppelen door niet alle verhalen mee naar huis te nemen. Hij kijkt met plezier terug op zijn carrière, maar het was op den duur tijd dat het gedaan was, niet omdat hij het werk moe was, maar omdat de job zodanig veranderde dat het moeilijk werd om hem nog uit te oefenen.

We kunnen wel stellen dat we hier te maken hebben met zeer gedreven mensen die dagelijks met passie met beide voeten in de realiteit staan en die ten volle beseffen dat ze hun zelfzorg, hun zelfbescherming moeten koesteren om er voor anderen te kunnen zijn. Grenzen stellen doen ze ook, allemaal, want dat is eveneens een vorm van zelfzorg en tevens een leerproces voor de cliënten: tot hier en niet verder.

 

Meer lezen?

Collectieve rituelen bij Defensie, artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr1

Zingeving, motor van de mens, artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr1

 

Rondetafelgesprek met vier moreel consulenten in tijden van social distancing: Harry Buyl, Hans De Ceuster, Bob Gebruers en Corinne Assenheimer