fbpx
deMens.nu

Een spontane eigenzinnigheid

Column verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr2

Tinneke Beeckman

In februari zond Canvas de tweedelige reeks Johan Anthierens: niemands meester, niemands knecht uit, gemaakt door journaliste Guinevere Claeys. Anthierens (1937-2000) overleed meer dan twintig jaar geleden, maar de legende blijft. Waarom zijn er vandaag geen rebelse journalisten zoals Anthierens meer? Een individualist van het pure allooi, zoals hij zelf schreef: “Om niemand rekenschap verschuldigd te zijn, heeft hij vader en moeder vermoord en gaat hij op oorlogspad zonder God, vorst of vaderland.”

Anthierens’ positie is uitzonderlijk, omdat hij in eerste instantie een onnavolgbaar schrijftalent bezat. Een andere factor is de commercialisering van de media, die elke scherpte afvlakt. Anthierens zelf vreesde er erg voor, en terecht. Commercialisering leidt tot nivellering, ook van het taalgebruik. De grootste gemene deler wordt uiteindelijk de norm. En in Claeys’ documentaire vertelt Peter Vandermeersch, voormalig hoofdredacteur van De Standaard, dat er in een redactiezaal een groot scherm hangt. Dat scherm houdt bij welke artikels het meest worden aangeklikt. Alsof journalisten beter werken als ze voortdurend met een poppoll worden geconfronteerd. Hoe kunnen ze nog onafhankelijk schrijven?

Verder denk ik dat nog minstens drie factoren een felle rebelsheid vandaag de dag bemoeilijken. Anthierens, zoals Etienne Vermeersch, representeert de evolutie naar een vrijer, minder paternalistisch Vlaanderen. Hij trok ten strijde tegen machtige structuren – de natie, de monarchie, de kerk – die hun autoriteit intussen zo goed als verloren hebben. Neem bijvoorbeeld de zaak Delphine Boël: koning Albert II heeft over de hele lijn – familiaal, juridisch én politiek – moeten inbinden. Nu verschijnt een andere censuur: wie eist om ‘niet beledigd’ te worden, argumenteert vanuit een minderheidspositie, een slachtofferschap. Welke houding moet de rebel aannemen? Zodra hij zijn pen als zwaard gebruikt, riskeert hij als onderdrukker te worden bekeken. Wie wil rebelleren, moet dus een andere toon hanteren.

Ten tweede incarneert Anthierens een verscheurdheid die de jongere generaties niet meer kennen: hij droeg een kras op zijn ziel die met de Tweede Wereldoorlog verbonden was. Zijn familie collaboreerde met de Duitse bezetter. Meteen na de bevrijding werden zijn vader, moeder en zus aan de schandpaal genageld. Zoon Johan was er nog jarenlang van overtuigd dat ‘de beteren’ de oorlog hadden verloren. Tot hij zijn eigen geest wilde bevrijden, en kritieken neerpende alsof hij duivelse krachten wilde verdrijven.

En dan is er nog een natuurlijk anticonformisme dat hogeropgeleide jongeren vandaag de dag ontberen. Anthierens had geen echte opleiding genoten; zijn oudere broers hadden zijn schrijftalent herkend en hem aan boord van de journalistiek gehesen. Die lacune frustreerde hem. Maar die gemiste opleiding bood volgens mij ook voordelen, zoals een onbevangenheid en een spontane eigenzinnigheid. De universiteit verbreedt niet alleen iemands intellectuele horizon, wat heel goed is. Maar ze kneedt de geest ook, ze leert studenten wat maatschappelijk aanvaardbaar gedrag inhoudt. Dat is niet hoe de meeste academici de universitaire impact zouden omschrijven, zeker niet na mei ’68. Maar de conformerende werking lijkt me onmiskenbaar. Niet zelden moet een schrijver of denker kunnen ‘ontleren’, zoals Hannah Arendt het noemde, om scherper te kunnen kijken.

Foto bovenaan © Johan Jacobs

Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfster. Meer lezen?